 |
Eén op de vier studenten valt in het eerste jaar uit. Dat cijfer is al tien jaar opvallend stabiel, vertelt Sanne van Herpen (assistent professor Educational Sciences) aan de deelnemers in de zaal. Zij gaf een overzicht van wetenschappelijk onderzoek van de laatste jaren om de uitval te verminderen. “Soms zit aanmoediging of ontmoediging juist in de kleinste dingen.”
Een belangrijke sleutel tot succes in het hoger onderwijs ligt in het zelfvertrouwen van de studenten, laten diverse wetenschappelijke studies zien. Wie gelooft in zijn eigen kunnen en erop vertrouwt goed te kunnen presteren, heeft een grotere kans om door te zetten. Zelfvertrouwen vóór én na de ‘poort’ is een krachtige voorspeller van studiesucces.
Lol in complexe taken
Naast zelfvertrouwen is ook het plezier in leren een sterke voorspeller. Hoewel dit vaak een stabiele karaktertrek is, kunnen docenten de omstandigheden voor leerplezier wel aantrekkelijker maken, geeft Sanne aan. Maak taken betekenisvol door te vertellen wat het in de praktijk kan opleveren. Of prikkel leerlingen met het bedenken van eigen onderzoeksvragen.
Sanne benadrukt ook het belang van steun vanuit docenten. Niet alleen om de lesstof te beheersen, maar ook bij het opbouwen van relaties of het vinden van hun plek later in het hoger onderwijs. Een steuntje in de rug, een positieve opmerking of een paar minuten persoonlijke aandacht kunnen een wereld van verschil maken. "Aandacht is het nieuwe goud," zegt Sanne.
Ondersteunende leeromgeving
Ook positieve ervaringen in de overgang van voortgezet naar hoger onderwijs zijn belangrijk voor studiesucces. Leerlingen hebben meer motivatie om door te zetten als zij zich geïnspireerd voelen en hun leeromgeving als uitdagend en veilig ervaren. Het helpt ook als docenten of andere onderwijsprofessionals hun dromen en mogelijkheden kunnen benoemen, ook wanneer zij die zelf nog niet duidelijk kunnen zien.
Netwerk van leerlingen
Sanne moedigt docenten aan om samen met hun leerlingen hun netwerk in kaart te brengen. Door studenten bewust te maken van wie zij om advies vragen over school, vervolgopleiding of toekomstambities, ontstaat een helder beeld van hun netwerk. Welke personen zijn belangrijk? Wat wordt besproken? Zijn er hiaten? Zo leren ze hun netwerk beter te benutten en krijgen ze meer grip en eigenaarschap over hun ontwikkeling.
In de praktijk steken docenten verreweg de meeste tijd in de voorbereiding op de examens. Gezien de wetenschappelijke bevindingen zou dat niet het enige moeten zijn. “Een havo- of vwo-diploma biedt een basis, maar geeft op zichzelf geen garantie op succes”, geeft Sanne aan. “Leerlingen hebben ook voortdurende aanmoediging en steun nodig om deze belangrijke overstap te maken.”
Docenten hebben dan ook een dubbele taak: opleiden én begeleiden, zodat de aansluiting beter verloopt.
Zie de presentatie.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
